Atletiekunie verwacht veel van estafetteteams

Cors van den Brink
Cors van den Brink Donderdag, 8 juni 2023
Atletiekunie verwacht veel van estafetteteams
© BSR Agency

De Atletiekunie heeft hoge verwachtingen van de estafetteteams op de 100 en 400 meter. Zowel bij de komende WK in Boedapest in de tweede helft van augustus als bij de Olympische Spelen in Parijs zal Nederland met volledige bezetting kunnen aantreden, zo denken technisch directeur Vincent Kortbeek en bondscoach Laurent Meuwly. Maar dat wil niet zeggen dat er geen werk meer aan de winkel is.

Goede kansen op kwalificatie

Dat bleek woensdag, toen de Nederlandse atletiekpers kon meekijken met een training van de estafette-vrouwen op de 4 x 100 meter. Meuwly en talentcoach Brendan Troost gaven daarbij een toelichting op hun aanpak. Waarbij ook gebruik gemaakt wordt van de analyses van bewegingswetenschapper Lisette Bouwmeester.

Wie puur naar de klasseringen kijkt, zal de hoge verwachtingen rond de teams op de 4 x 100 meter niet onmiddellijk onderschrijven. Waar er bij de laatste grote toernooien wél successen waren op de 4 x 400 meter, kwamen de mannen en vrouwen op de korte sprint niet tot aansprekende prestaties, vooral door diskwalificaties. Ook bij de EK won Nederland geen medailles op dit onderdeel.

Maar Meuwly kijkt vooral naar de tijden die de beide teams hebben gelopen en concludeert daaruit dat er wel degelijk goede kansen zijn op kwalificatie voor Boedapest en Parijs en ook op finaleplaatsen bij die toernooien. En zoals het cliché luidt: in een finale kan er van alles gebeuren – en dat geldt zeker voor estafettes.

Maar de Zwitser – sinds eind 2018 in dienst van de Atletiekunie – ziet óók dat de individuele prestaties van de jongste generatie sprinters minder zijn dan van hun voorgangers en dat ook atleten als Churandy Martina, Hensley Paulina, Jamile Samuel en Dafne Schippers niet meer aan de tijden komen die ze voorheen op de klokken brachten. Daar kan op twee fronten aan gewerkt worden. De techniek van het estafette lopen en dan met name bij het wisselen krijgt meer aandacht. En door de kansen op kwalificatie voor grote toernooien krijgt een grote groep sprinters de A-status van NOC*NSF. Dat stelt hen in staat om onder optimale omstandigheden op Papendal te trainen. Meuwly hoopt dat de oude generatie weer in de buurt komt van hun eerdere prestaties en dat de jongeren voldoende progressie maken om aan te haken bij het mondiale niveau. ‘De deur blijft open voor nieuwe atleten.’

Team_stats BSR Agency
Marije Nketia header BSR Agency

Eindigen bij de beste acht

Voor de komende WK in Boedapest is de opdracht helder. Daarvoor zijn de acht finalisten van de laatste WK, vorig jaar in Oregon, automatisch gekwalificeerd. Nederland moet eind juli bij de overige acht beste landen op de wereldranglijst zien te komen. Momenteel is dat al het geval en in de komende weken zijn er nog diverse mogelijkheden om de tijden te verbeteren en de positie te handhaven: bij de Diamond League-meetings in Genève, Lausanne en Londen en binnenkort bij het EK voor landenteams in Silesia.

Volgend jaar ligt er een andere opdracht te wachten. World Athletics heeft besloten dat de WK estafettes in de Bahama’s voor een groot deel bepalend zijn voor de kwalificatie voor de Spelen. De beste veertien teams per onderdeel op dat WK gaan rechtstreeks naar Parijs, aangevuld door de twee beste landen op de ranglijst die om wat voor reden ook op de Bahama’s niet hebben weten te scoren. Dus, stelt Meuwly, móeten de Nederlandse teams op 4 en 5 mei volgend jaar al in topvorm zijn om “Parijs” veilig te stellen. Terwijl er tussen begin maart en het begin van de Spelen in augustus ook nog de WK indoor en een EK op de kalender staan. Datzelfde geldt overigens ook voor de 4 x 400 meter-teams.

Minke_Nadine BSR Agency
Naomi_Demi BSR Agency

100% geven bij iedere training

De voorlopige selecties op de 4 x 100m tellen elf mannen en tien vrouwen. Met als belangrijkste verschil dat het mannenteam uit louter specialisten op de sprint bestaat en in het vrouwenteam atletes zitten die ook andere aspiraties hebben, zoals Lieke Klaver op de 400 meter en Nadine Visser op de 100m horden. Meuwly wil graag rekening houden met die “andere belangen” bij het vaststellen van de gezamenlijke trainingen. Het uitgangspunt is wel dat er bij iedere training op 100 procent gelopen wordt. Zo had Klaver een rustdag met wat warming up drills en nam Visser maar aan een deel van de estafettetraining deel, omdat ze ook wedstrijden op hun programma hebben staan.

Ook bij de toernooien is het afhankelijk van het chronoloog wie wanneer in welke estafette kan lopen. Met als extreem voorbeeld Klaver, die de 400m individueel, de 4 x 400m voor vrouwen én voor het mixed team én de 4 x 100m zou kunnen lopen. Het wordt dus puzzelen en afwegen wanneer ieders inzet het meeste resultaat kan opleveren. Voor Nadine Visser is het programma bij de komende WK in die zin gunstig dat de 100m horden is afgewerkt vóór de 4 x 100m begint.

Belangrijk is ieders commitment. ‘Daar hebben we met iedere individuele atleet afspraken over gemaakt’, aldus technisch directeur Kortbeek. Voor veel sprinters hebben de estafettes sowieso prioriteit, omdat het hun enige kans is om aan een WK of de Spelen deel te nemen. Per estafetteteam zijn zes A-statussen toe te wijzen, los van de atleten die al een individuele status hebben.

overview BSR Agency
Jamile BSR Agency

Analyses en nieuwe inzichten

Het analyseren van de prestaties bij wedstrijden en bij trainingen met hoge intensiteit vormt steeds de basis voor de volgende trainingen. Zo maakte Lisette Bouwmeester opnames bij de estafettes bij de FBK in Hengelo, waarop Meuwly en Troost de opdrachten voor de training op woensdag baseerden. En ook daar werden alle aflossingen weer in beeld gebracht en tussendoor aan de sprintsters getoond, met aanwijzingen voor verbetering.

Een belangrijke wijziging die Meuwly eerder doorvoerde, is de houding van de startende loper. Voorheen gebeurde dat vanuit een “driepunts-houding”, waarbij de sprinter op één hand rust en onder de arm door naar achteren keek. Daarbij is het echter lastig om goed te zien wanneer de aankomende loper het merkteken passeert, het moment dus waarop de vertrekkende loper in beweging komt. ‘Daarbij werden teveel fouten gemaakt’, weet hij. Dus blijven de sprinters nu meer overeind. Meuwly en Troost hameren er verder op dat de start explosief moet zijn en geen geleidelijke beweging naar voren. Iedere sprinter moet wel een eigen timing ontwikkelen voor het op gang komen en die tot standaard maken, zodat er vaste individuele patronen ontstaan, waaruit de coaches het team kunnen samenstellen.

Tegelijkertijd wordt van de sprinters flexibiliteit verwacht. De bondscoaches moeten hen op elk van de vier posities in kunnen zetten. Dat vereist onder meer dat ze de stok zowel van links op rechts als van rechts op links kunnen doorgeven. Ook het doorgeven van het stokje wordt geoefend. Meuwly wil dat de lopers daarbij een duwende beweging maken en de stok niet in de hand van de volgende loper slaan, om de zekerheid te vergroten.

team BSR Agency
Tasa BSR Agency

Teamsport

Het is duidelijk dat er – naast de individuele programma’s – veel trainingen nodig zijn in teamverband om alle aanpassingen in te slijpen. In de aanloop naar het zomerseizoen kwamen de teams wekelijks bij elkaar, momenteel is dat eens per maand en in de aanloop naar de WK neemt de frequentie weer wat toe.

Kortbeek wijst erop dat de aandacht voor de estafettes zich niet beperkt tot de senioren. Ook voor de jeugdtoernooien en de EK-onder-23 wordt er veel op getraind. ‘Dat heeft als voordeel dat er een nieuwe generatie sprinters aan komt, die hier al veel ervaring mee hebben’.

Bovendien wil de Atletiekunie graag laten zien dat atletiek óók een teamsport is. En waar Nederlandse sporters als team aantreden, ontstaat er bij het publiek altijd extra dynamiek, ook als het niet onmiddellijk om de medailles gaat.

WK EK
Cors van den Brink
Geschreven door

Cors van den Brink

Cors van den Brink volgt als freelance journalist sinds 1990 voor diverse media de nationale en internationale atletiek. Tot 2016 deed hij verslag van vele grote toernooien en interviewde hij atleten en coaches. Daarnaast maakt hij interviews en reportages over het reilen en zeilen van verenigingen en loopgroepen binnen de Nederlandse atletiek.